Interview met prof.dr. Judith Boveé, patholoog in het Leids Universitair Medisch Centrum

Prof.dr. Judith Boveé is patholoog in het LUMC. Haar voornaamste aandachtsgebied betreft bot- en wekedelentumoren, zowel goed- als kwaadaardig. Ze onderzoekt de ontstaansmechanismen waarbij ze hoopt dat de uitkomsten zowel de diagnostiek als de behandeling ten goede komen. 

We horen vaker dat u tot de absolute wereldtop behoort als het gaat om de pathologie van de meest ingewikkelde sarcomen. 

“Het is mooi om te kunnen bijdragen aan de nieuwste ontwikkelingen wereldwijd op het gebied van de pathologie van bot- en wekedelen tumoren.  Zo was het een eer om nauw betrokken te zijn bij de nieuwste WHO classificatie en daar met enkele buitenlandse collega’s richting aan te kunnen geven. Zo’n classificatie is toch de basis, niet alleen voor de diagnostiek maar ook voor onderzoek, waar we de komende jaren weer verder op kunnen bouwen.” 

Hoe is de interesse voor sarcomen ontstaan. 

“Tijdens mijn opleiding tot arts heb ik onderzoek gedaan op de afdeling pathologie. Wat me aansprak bij de bot- en wekedelentumoren is het sterke multidisciplinaire karakter: een patholoog kan geen goede diagnose stellen zonder interactie met de behandelend artsen, de radioloog, en tegenwoordig ook de klinisch moleculair bioloog. Het is echt teamwerk. Daarnaast zijn de sarcomen ook vanuit wetenschappelijk oogpunt bijzonder interessant; er zijn veel verschillende subtypes en met alle moderne technieken hebben we veel geleerd over de moleculaire routes die in deze verschillende subtypes een rol spelen. En deze kennis kunnen we vervolgens weer gebruiken om de diagnostiek te verfijnen en de classificatie te verbeteren.” 

Waarom is pathologie zo belangrijk?  

“Een accurate diagnose is de hoeksteen van de behandeling. Door tumoren zo precies mogelijk te classificeren kunnen we iets zeggen over het te verwachten beloop, en soms kunnen we ook voorspellen of een tumor wel of niet zal reageren op bepaalde behandelingen. De behandeling kan daar dan op afgestemd worden. 

De bot- en wekedelentumoren zijn een belangrijk speerpunt van het LUMC, waardoor elk onderdeel van de keten, dus van het multidisciplinaire team, sterk is. Daarnaast wordt er in het LUMC ook veel wetenschappelijk onderzoek gedaan op dit gebied, variërend van basaal onderzoek tot meer toegepast onderzoek tot klinische studies. Deze sterke samenhang tussen onderzoek en patiëntenzorg versterkt beide en maakt dat het LUMC nationaal en internationaal wordt erkend voor de expertise op het gebied van bot- en wekedelentumoren.” 

Waar liggen de grootste uitdagingen? 

“Nu we steeds beter weten welke moleculaire routes ten grondslag liggen aan het ontstaan en de progressie van bot- en wekedelen tumoren is de volgende uitdaging om beter te begrijpen hoe deze routes precies werken, hoe we deze kunnen gebruiken in de diagnostiek, en hoe we hierop in kunnen grijpen om de tumorgroei te stoppen.  Daarnaast hebben we ook geleerd dat er verschillen zijn tussen tumoren, zelfs wanneer zij microscopisch identiek zijn,  wat maakt dat we de diagnostiek en de behandeling steeds meer zullen moeten personaliseren. Binnen het Leiden Centre for Computational Oncology zullen we een aantal sarcomen heel gedetailleerd op allerlei niveaus in kaart gaan brengen en daar dan computermodellen op toepassen om te onderzoeken hoe we dit het beste kunnen vertalen naar de individuele patiënt.” 

Grootste wens?  

“Mijn grootste wens komt voort uit mijn grootste frustratie: soms hebben we sterke aanwijzingen gevonden in het laboratorium dat een bepaald middel heel effectief zou kunnen zijn bij een bepaald subtype sarcoom, en toch lukt het dan niet om de stap naar de patiënt te maken. Het is bijzonder lastig gebleken om de farmaceutische industrie zover te krijgen te investeren in een klinische studie voor een zeldzaam sarcoom subtype. Ik hoop echt dat de hechte en actieve sarcomen gemeenschap ervoor kan zorgen dat we ook die laatste stap de komende jaren gaan zetten, zodat we straks vanuit de pathologie niet alleen de diagnostiek en het begrip van het ontstaan en de progressie van sarcomen hebben verbeterd, maar dat we die kennis ook hebben kunnen gebruiken voor meer effectieve en geïndividualiseerde behandeling van patiënten met bot- en wekedelen tumoren.”